Kaapverdië

Kaapverdische eilanden

Hotelapp. Ponta Preta, nr 19 zuidkant, naast nr 18 noordkant, beide bovenaan, tweede verdieping, zicht op zee. Mooiste appartementen door zicht op zee!

Sal, Santa Maria.
Alweer veel indrukken na ons vertrek vroeg in de maandagochtend. De  taxichauffeur, goed verzorgd, zeer beleefd met een mercedes in prima staat, keurig aanwezig om 3.20, vertelt over zijn vorige rit, jongelui uit Almere die in Hilversum waren gaan stappen. Hij vond dat zijn wagen nog naar drank stonk en excuseerde zich hiervoor. 
 Vele uren later, half twee in Sal, weer een taxichauffeur. Een wat oudere man, nog een paar tanden in zijn mond, kleine wagen, de achterklep wordt met draad vast gezet. De communicatie verloopt moeizaam, hij spreekt amper Engels en wij geen Portugees. Hij zet ons na een tocht door het kale vulkaanlandschap af bij het appartement. Een flinke ruimte, twee grote slaapkamers en een ruime eetkeuken. IJzeren luiken zorgen voor ventilatie. Een mooi begroeide tuin. Hoogste verdieping met prachtig uitzicht op zee.
De korte wandeling over het strand brengt ons bij een groep diepzwarte jongelui, die uit de zee prachtige schelpen opduiken, die in grote zakken worden verzameld.
We gaan verder naar de " shop" een kleine, donkere winkel met veel bonen, rijst, erwten, eieren, brood en andere basisvoedingsmiddelen. De mensen zijn vriendelijk. Op een kleine overdekte markt vertelt een vrouw dat haar naam Eva is en dat ze uit Mali kwam. Ze woont nu met haar Kaapverdische man op Sal. Ze vindt het leven hier prima, heel relaxed, zeker na alle gevechten in Mali. We krijgen een vriendschapsbandje, misschien koop ik er nog eens zo'n leuke katoenen tas.
 We lopen verder en horen uit hoge geopende ramen kinderstemmen, de school is bezig. Het lijkt een zeer ouderwets hoog lokaal zo van buitenaf gezien. Als we 's avonds weer teruglopen, wordt er nog steeds lesgegeven. Het donkere hoofd van de docent is net te zien door het geopende raam, we zien niet wie de leerlingen zijn.
Lange tijd hebben we aan het strand gezeten. E zijn een paar luxe hotels, er liggen bootjes in de zee en een extreem luxe jacht. Op het strand is wat sportapparatuur, oud, gammel, zelfgemaakt van hout en beton, het wordt intensief gebruikt. Peter praat met een sporter, die vertelt, dat hij uit Senegal komt en werk zoekt. Hij besteedt zijn tijd nu maar aan trainen, hierdoor zien zijn spieren eruit als kabels, of liever ballonnen. Hij doet ook iets met boksen. Waarschijnlijk gaat hij toch weer terug naar Senegal.
Het is een vreemde, wonderlijke wereld: het uitgestrekte strand, de voetballende jongens bij de gehavende doelpalen, de enkele fanatieke sporters bij het afgetakelde sportmateriaal. Een zwarte jongeman geint wat met een klein blond kindje van toeristen, twee verschillende werelden.....

2-12-2014

Dinsdagochtend begint humoristisch. Ik loop naar buiten en word nat! 
Het regent! Ondanks de 0 % neerslagkans en mijn verzekering aan Peter dat de paraplu echt niet mee hoeft. Humor van de natuur. Al snel klaart het op en volgt een prachtige zonnige dag.
We wandelen rustig door Santa Maria. Het is eigenlijk een dorp. De mensen zijn echt bijzonder open en vriendelijk. Als we bij een schooltje binnen kijken, nodigt de leidster ons uit om even in de klas te komen. Er staan tafeltjes in drie groepjes bijeen, er zitten zeker 25 kleine kinderen, kleuterleeftijd, rustig bijeen. Op commando van de juf groeten ze ons allemaal in hun eigen taal, wij groeten in het Engels. De speelplaats is stenig, voorzien van een enorme glijbaan en nog een paar speeltoestellen.
We lopen rustig verder en bekijken hier en daar een winkel. Deze zijn vnl. gericht op toeristen: zomerkleding, bikini's, manden, tassen, petten, schelpen, kralen, houtsnijwerk, het is allemaal te koop. De prijzen zijn op Europees niveau. 
Op de steiger in zee is elke ochtend de vismarkt. Hij komt pas na elven echt op gang, dan zijn de grote vissen zoals de tonijn binnen. Er is een grote variatie aan vis. Ik herken de zeebaars, en de sardines. Er worden zeer grote vissen schoongemaakt, de organen liggen ernaast, de kieuwen  zijn prachtig om te zien, diep rood verdeeld in fragiele plakjes. Onder de planken van de steiger zwemt een school kleine visjes.
Er lopen Kaapverdiërs, donkere Afrikanen, en net zoveel Europese toeristen: Duitsers, Fransen, Engelsen, Italianen, Belgen, Nederlanders. Iedereen is relaxed, maakt vis schoon of kijkt toe. Een duikgroepje komt terug van een tocht op zee, de flessen worden uitgeladen in een aanhanger op de steiger.
Opeens iets spectaculairs op zee: één toerist torent hoog boven een speedboot uit. Hij staat op een soort plankje dat door waterkracht naar boven wordt gestuwd. Dat is de vliegervaring, waar we de reclame van hadden gezien. Je kunt hier duiken, snorkel-excursies maken, vissen aan boord, zowel op grote als op kleine vis en uiteraard kite-boarden. De golven zijn hoog, een Franse toeriste vertelde me, dat ze niet in zee ging, omdat ze bang was omver te worden geworpen. Maar zo op het oog lijkt dat wel mee te vallen.
Als we rustig terug wandelen gaan we toch even met een jongeman mee die ons de souvenirsmarkt wil laten zien. En ja, de kraam van zijn moeder uiteraard, die net aan het koken is voor haar talloze kinderen. Je snapt het al, we verlaten de markt met een prijzig klein schildpadje. We zien wel voor wie..... Och deze economie draait voornamelijk op toerisme en er moet geld worden verdiend. De volgende dag gaan we weer naar deze markt en kopen daar een tas. Misschien kunnen we zo een klein beetje helpen. Het is er zo arm.

Het eindeloze strand, de golven... De kracht is veel sterker dan verwacht, een  golf die over je voeten spoelt, geselt je met kiezelstenen. Er wordt veel gesurft, beginners, gevorderden. Kapotgeslagen schelpen op het strand. Het zwart van de lava, afgewisseld met het  gele zand. De aarde is warm op je buik als je op het zand ligt. Aangenaam warm, genezend....
Het zeewater lijkt even fris, maar al gauw is het aangenaam lauw.

Een biertje in de strandtent, fris, wat bitter, de cactus krijgt mini kerstballen, de parasols op het strand, een van palmbladeren, de zee, blauw zilver water, blauwe lucht, witte wolken, warm, tijdloos....

Peter heeft deze ochtend een petje gekocht. De verkoper, een broodmagere zwarte man, goochelde wat met het wisselgeld. Hij vroeg 5 euro, maar had niet genoeg terug van 10 euro. Morgen brengt hij de ontbrekende euro. We rekenen er niet op. Het grappige was dat de andere verkopers de pet respecteerden, ze zeurden niet verder als we zeiden dat we al iets gekocht hadden. 
De volgende dag is tot onze verrassing de verkoper weer terug. 
Hij wil de euro teruggeven, die we uiteraard niet aannemen. We raken aan de praat. Hij vertelt dat hij uit Senegal komt. De foto die hij om zijn hals aan een draadje draagt, is zijn priester in Senegal. Ons gesprek wordt wreed verstoord door de komst van een agent op een qat, een vierwielig open gemotoriseerd karretje. Deze sommeert hem te komen en neemt tot onze verbijstering zijn kleine beetje handelswaar in beslag, een paar brillen en nog een petje. Onze verkoper is er gelaten onder. Het voelt zo oneerlijk.....
Vreselijk om illegaal te zijn, altijd op je hoede ...

We zien niet veel vogels, wel een musje, wat kleiner en zeker sneller dan in Nederland, met soms een prachtige bruine tint erbij.  Op het strand scharrelen twee strandlopertjes. In een razend tempo volgen ze de vloedlijn, hun pootjes en snaveltjes zijn amper met de ogen bij te houden.
Er lopen regelmatig katten rond in het stadje, tenger en met een opvallend lange staart. Als ze deze niet omhoog steken, zou hij over de grond slepen. Je ziet ook honden, vooral kleintjes, die aan het gekrab te merken, vaak last hebben van luizen.
Er groeien in Santa Maria allerlei bomen omdat ze hier water krijgen. We zien bananenbomen, sinaasappelbomen, amandelbomen, de bougainville, zowaar een baobab boom, ficussen. Het eiland zelf is verder droog en kaal. Er wordt een wijk aangelegd: de groene stad, hier groeit de beplanting samen met de woningen.

Palmero is een piepkleine havenstad. Het maakt een armoedige indruk. Veel huizen zijn niet afgewerkt, en andere zijn geschilderd in kleurige tinten, oranje, geel, blauw. Ook hier zijn vissers op de kade van de kleine haven. Hier zie ik voor het eerst de dorade. Bijna zo groot als de visser zelf. In de haven is een bonte verzameling van schepen. Een katamaran, zeewaardig, een variatie aan vissersboten, waarvan de kleuren ooit heel vrolijk waren, maar nu verschoten... Dan eindelijk de zodiak van de Oosterschelde.  We worden met bagage en al aan boord gehesen. Ik voel me stijf en onwennig.  Het varen blijft super, maar aangekomen bij de oosterschelde ziet de scheepswand er hoog en steil uit. Het lukt toch om op eigen kracht via de touwladder boven te komen.  

We varen de hele dag. De zee is rustig, de golven bewegen alle kanten op. Ik zie een vogeltje dat vlak over de golven scheert en regelmatig voor langere tijd erin verdwijnt. En opeens, plotseling, een vliegende vis, zo snel dat je amper over zien kunt spreken.
We krijgen uitleg over de zeilen, de touwen. Er is wat actie aan boord als het zonnedek wordt opgeborgen en de zeilen gehesen. Enkele heren staan bij toerbeurt aan het roer. 
Ik kijk uit over de eindeloze zee, geen eiland te bekennen, de bewolkte lucht biedt bescherming tegen de zon, de temperatuur is, ondanks de stevige passaatwind, aangenaam.

Er is een basis tijdschema, ontbijt om half acht, koffie om half elf, lunch om half twee, om half vijf thee of koffie en om half acht diner. Elke avond wordt de exacte planning van de volgende dag besproken.
Morgen bezoeken we het zuiden van Santiago, misschien zien we zelfs de paarse reiger.

Santiago. We landen met de zodiak in Tarrafal, een klein vissersplaatsje aan de kust in het noorden.
We worden afgezet op een afgebrokkelde, betonnen kade, waar we met een gids in een klein busje verder gaan. We rijden langs grotendeels onafgewerkte betonnen huizen. Buiten het stadje bekijken we een cellencomplex, de gevangenis geopend in 1937. In de jaren zestig werd deze als politieke gevangenis in gebruik genomen. De gevangenen werden per land opgeborgen. De plek voelt niet prettig. Buiten de poort wachten kinderen ons op, ze vragen stiekem om snoep of geld. Ze zien er stoffig uit. Het is zondag, er is geen school vandaag. 
De bus gaat door een prachtig vulkanisch landschap. Je kunt de kraterwanden herkennen. De grond eromheen is geërodeerd. We lopen op een bergpad en zien, gehuld in mist, een stukje van het eiland Fogo, waar al enkele weken een vulkaan in werking is. Op het nieuws hebben we beelden gezien van de lavastroom die de huizen omsingelde. Er worden hulpgoederen gebracht door de andere eilanden van Kaapverdië. Dit eiland leverde het meeste fruit, en ook wijn.

We lunchen in Praia, het eten is prima, weer een andere vissoort. Naast courgette en wortel liggen er aardappelen als groente. 
De markt is stil, zondag! Een paar kramen in de overdekte markthal verkopen groente, worst, kippen, levend of geslacht. Twee dagen per week, op woensdag en vrijdag is er de grootste markt van Kaapverdië. Dan is buiten de overdekte markt ook de hele straat afgezet. Aan een kant staan alle kramen en alle venters. Je hebt een vergunning nodig en krijgt een vaste standplaats. Dan zie je ook vee, huiden en andere producten.

Het busje brengt ons naar de oudste boom van deze archipel. Hij stond er al toen de Portugezen er in 1500 kwamen. Het is onvoorstelbaar. De doorsnede van de boom is te vergelijken met de breedte van het schip. Een mens verdwijnt tussen de plooien van de wortels. Twee Kaapverdiaanse knullen klimmen op blote voeten snel hoog in de boom. Hun slippers blijven achter op de grond, de jongens zie je niet meer terug. Onze Nieuw-Zeelandse Rob volgt hen een eind, tot schrik van de gids die hem een verblijf in een Kaapverdíaans ziekenhuis sterk afraadt.
De boom staat in een vallei. Er groeien palmen, het oogt groen hoewel er geen groen gras te vinden is. De bodem is overal roodachtig bruin. Voor de rondscharrelende koeien is het geen vetpot. Er zijn ook wat geiten, kippen en af en toe een slank varken. Bij de huizen zie je was hangen of liggen op  daken en muurtjes. De maïsoogst is mislukt, overal staan uitgedroogde stelen.

Maandag, ik zit beneden in het ruim. De klok boven de houtkachel staat op kwart voor vier, niet bij de tijd! Vanuit het openstaande ruim hoor ik de kreten die het hijsen van de zeilen begeleiden. De bazaan, het schoenerzeil, de bram en het topzeil staan al. Nu nog de buiten- en de binnenkluiver. Het schip schommelt heen en weer, de clynometer geeft amper 10 aan. De kokkin, Jessica, een vrolijke Française, vertelt dat tijdens de reis de stand op 40 heeft gestaan. Serviesgoed en voedsel vlogen door het ruim. Er was veel gesneuveld. Twee mensen zijn lelijk door het ruim gestuiterd met gekneusde ribben en ander ongemak tot gevolg. Nu vervolgt het schip deinend zijn weg. Er is niet veel wind, de zon schijnt. We zijn op weg naar Sao Vicente. Ruim 24 uur varen.

's Middags sta ik een uur lang aan het roer. Ik heb geluk, de wind is constant en op dat moment uit de goede hoek. We gaan 6,5 knoop. We lopen zelfs iets op de achterstand van de ochtend in.
Ik kan oploeven van 320 tot uiteindelijk 340 graden, daarna verandert de wind weer. Het was leuk om te doen, hoewel een uur staan me uiteindelijk niet meevalt. 
Wat later wordt de zodiak overboord gehesen en maken we een tochtje rond het schip. De zee is best wel roerig, maar het is echt genieten. De tochten met de zodiak zijn altijd de hoogtepunten. Je voelt je zo één met het water. Omdat ik uiteindelijk een flinke, weliswaar lauwe, golf over me heen krijg, besluit ik het setje meteen maar even uit te wassen, dat hangt nu aan dek te drogen.

Vandaag, dinsdag alweer, al met al echt een warme dag. We bezoeken de top van het eiland Sao Vicente. Het  uitzicht lijkt een  maanlandschap. In de verte zie je de stad Mindela, de haven en de Oosterschelde.  In het dorre landschap zie je wel enkele planten, beaugainville, zeker twee verschillende soorten agave en af en toe een jonge acacia.
We dalen af naar het gele strand dat we van boven zagen liggen. Het zand komt uit de Sahara. We zwemmen in het lauwe water. Mindela is de op een na grootste stad van Kaapverdië. Er zijn verschillende aparte markten. Een vismarkt met echt allerlei soorten vis, een kledingmarkt, groentemarkt. Een kleine kerk dateert uit 1862?  De mensen zijn erg devoot. Er wordt intens gebeden. Stoere knullen lopen met grote kruisen aan een kettinkje.
 Er zijn souvenirswinkels, uiteraard een Chinese winkel met goederen, een bioscoop, huizen waar de Portugese stijl nog duidelijk herkenbaar is, cafés, een supergrote palm en tussen zijn
bladeren zeker 4 zendmasten. 
Kinderen komen uit school met rugtassen op. Af en toe probeert iemand via straathandel iets bij te verdienen. Zo krijgt Peter een set gympen aangeboden, als hij voorstelt ze voor zijn oude cruijf-schoenen te ruilen, laat de man hem verder met rust.

Op woensdag steken we met de ferry over naar Sao Antao. Dit eiland is een verrassing. Na aankomst met de ferry in New Port, een haven die werd aangelegd na de laatste eruptie waardoor de oude haven was verwoest, rijden we door een landschap dat aan de ene zijde een woestenij is. Naar mate we de top bereiken is het steeds meer begroeid. We dalen af tot in de bodem van een oude krater. Het is nu een lieflijk groen landschap, een paar koeien staan met een touw vast in  het groene gras, er groeien bomen. Het doet denken aan het landschap in Nepal. We klimmen naar de top van de krater en kijken uit op een prachtig dal dat  heel in de verte uitkomt op de zee. De hoge toppen doen denken aan de Machu Pichu. Kortom een ongelooflijk mooi landschap.
Als we in het dal terugzijn, volgen we met de bus de oude kraterrand. Naarmate we klimmen, verandert de vegetatie in dennenbossen. Het uitzicht is spectaculair!!! Als er op een gegeven moment bewolking vanuit zee komt aandrijven en de bergtoppen soms lijken te drijven in een bad van mist, is het sprookjesgevoel niet ver weg. De dalen zijn echt diep, de kam leidt ons tussen twee dalen. We kijken vanaf de kam neer op in de diepte gelegen bergpunten. Alles is groen. Als we afdalen naar de kust komen we in het dal van Ribiera Grande terecht. Er zijn veel kleine velden met bananenbomen, broodbomen, papaya's, veel suikerriet. Soms scharrelen er ezeltjes, koeien of kippen rond. Hier en daar is een boerderijtje of een plek om het vee op te vangen. Schoolkinderen komen met rugtassen op, jongens dragen een school t- shirt, meisjes een schoolschort. Ook de juffen hebben een uniform schoolschort aan. 
In de kleine kustplaats Riebera Grande lunchen we op een plekje aan zee. Je hoort de branding, je ruikt het zout van de zee.

Donderdag is weer een zeildag. Bij licht vertrekken we vanuit Mindela. De zee is pittig vandaag. Het schip schommelt van stuurboord naar bakboord, we halen ruim 20 graden op de clynometer.
De zee is prachtig, een voortdurend bewegende zilveren vloeistof. Een vliegende vis zie ik duidelijk op de rug met zijn gespreide vinnen. Hij haalt wel drie meter voor hij weer onder water verdwijnt.
In de verte een eenzaam zeilbootje, helemaal alleen op de eindeloze zee. We passeren San Lucia, de zee blijft roerig, soms klapt een flinke golf over de boeg. De beschermnetten worden uitgezet. Bij het stellen van de zeilen klapt een bril over boord, gelukkig een gewone zonnebril.
Bij het naderen van het eiland Sao Nicolao valt opeens alles weg, de zee wordt zo glad als een ijsvlakte, de wind is weg, de zeilen worden gereefd, we gaan over op de motor. Voor Tarrafal laten we het anker zakken en als het donker wordt zien we dmv een zaklantaarn nog tientallen vliegende vissen rondom het schip.

B
We wandelen verder, we zien een opvallende  wateropvanginstallatie: een  enkele vierkante meters groot stalen hor op een kleine bergkam. In natte tijden worden zo uit mist en laaghangende bewolking enkele tientallen liters water per vierkante meter opgevangen. We zien koffieplanten, bananen, agaven, heel veel bloeiende planten, sommige kennen we als kamerplant.  Het ruikt naar eucalyptus. Geleidelijk gaat het over in een bos van coniferen. Het is fascinerend, het geeft het gevoel van een ongerept oerbos.
Later hobbelen we verder naar de "grogfabriek". We komen door kleine dorpjes. Er is een groot zoetwatermeer ontdekt in dit gebied, de vallei is helemaal groen, er is veel landbouw. 
Aangekomen bij de  grog-destilleerder, vallen we om van verbazing. Het geheel lijkt zo uit de Middeleeuwen weggelopen. Overal liggen bergen afval van melasse, suikerriet. Het riet wordt geperst, het sap wordt gekookt, de damp wordt opgevangen, afgekoeld en dat is dan grog. Een sterk spulletje.
De pers staat op een wat hoger gelegen plek. Vandaar loopt het sap in een ondergrondse tank. Op een andere plek, onder een strooien  afdakje, staat het destilleerapparaat. Alles op ruwe bodem, uiteraard platgetrapt en bestrooid met rietvezels. Wat verderop een paar koeien, een koereiger bevrijdt hun kop van parasieten. Rust. 
Een man komt voorbij met een jonge stier aan een touw, die helemaal dol wordt bij een berg melasse vezels. Voor de zekerheid kruip ik maar in de laadbak.
Gelukkig zijn er ook een paar wegen geasfalteerd. De pick-up glijdt erover heen. Het is wel koud. We zoeken beschutting achter de cabine op de bodem van de bak. Het landschap is weer stenig, ruw, lava. De kust in het noorden is spectaculair, enorme rotsen waar de zee tegen botst, grote opwaaiende fonteinen van zeewater.
Maar de verrassing komt op het eind van de tocht als we weer richting Tarrafal gaan en de westkust volgen. Het landschap gaat over in een eindeloos golvend, woestijnachtig geheel. We rijden zover mogelijk naar de kust en dalen te voet af. Hier zijn majestueuze formaties ontstaan door eeuwenlange regen die de poreuze zandsteen heeft weggesleten. Onvoorstelbaar, een wonder van de natuur. Er zijn associaties met de Grand Canyon. 
Als we weer terugzijn bij de haven, verliest Woody, de eerste stuurman, zijn zonnebril bij het losmaken van de zodiac. Een groepje jongens, 10 tot 16 jaar schat ik, volgt het aandachtig. Zo gauw de dinkey weg is, haalt één zijn duikbril en zoekt als een volleerd duiker de bodem af op zoek naar de bril. Hij vindt hem en brengt hem aan land. Even is hij weg om droge kleding aan trekken, dan zit het groepje triomfantelijk met de buit op de rand van de haven. Er valt wat te onderhandelen, en het resultaat is goed: een stel potloden voor de duiker en voor ieder een mars of bounty, voor de duiker twee.
We eten  's avonds aan wal. Henny, een 82 jarige Nederlander, heeft na zijn huwelijk met een Kaapverdiaanse, hier een kookschool opgericht. Er zijn topkoks uit voortgekomen en een van hen zal vanavond koken. Er is kippensoep, een overdaad aan groente, rijst, aardappelen, de lekkerste tonijn die we ooit gegeten hebben met safraansaus en een heerlijk ijstoetje, kortom perfect.

De haven is donker, er brandt geen licht. Alles is gesloten, een bewaker zit bij de poort met de sleutel. Dankzij twee lantaarns belanden we weer veilig in de zodiak en varen we door de stikdonkere nacht terug naar ons tijdelijke huis. En ja, ondanks twee glazen wijn, weet ik weer veilig de touwladder te beklimmen die de overbrugging vormt van de zodiak over de 2,5 meter hoge scheepswand naar het dek. Weer een superdag! De tijd begint te vliegen.

Vandaag zeilen we naar Boa Vista, linea recta 90 zeemijlen, maar we moeten  laveren, dus er komen enkele mijlen bij. De kapitein heeft een vis gevangen. Ik zie het dier aan de haak in zee, dan het hopeloze spartelen, vergeefse strijd, de kleuren zijn prachtig, geel, blauw. Even later ligt hij dood op het dek. Het is een dorade, de kokkin is er blij mee.
Kijkend over de zilver golvende vlakte van de zee, zie ik opeens iets boven het water verschijnen, een rug, vinnen, ik schreeuw "dolfijnen", maar ze zijn te groot. Het is een groep walvissen, grienden. Prachtig om te zien, we zien ze verschillende keren. Het schip keert ook om ze te volgen. Fantastisch!
Later zien we ook weer vliegende vissen. Ik zie een groepje van drie, dat wel ruim 50 meter aflegt, onderduikt en weer bovenkomt om weer een flinke afstand af te leggen. Ze kunnen ook een beetje een boog maken, zie ik nu. Ze  komen dicht bij het schip. De vinnen zien eruit als ruime vleugels, echt als  vogels.  Tegen de avond zien we bij de boot nog een paar dolfijnen, ik zie er twee heel duidelijk in het heldere water. Dit vergoedt dat we de springende dolfijn vanochtend tijdens de lunch gemist hebben 

We zijn aangekomen in Boa Vista, een dor eiland met prachtige kusten. Het zand komt uit de Sahara. De zodiak moet een eind varen om ons naar de kust te brengen, wel zo' n 20 minuten. De zee is onstuimig, we stuiteren over de golven.
We maken een tour over het eiland met een pick-up. 
We zien het ontstaan van duinlandschap, in de grote zandopppervlakte  beginnen zich kleine duinen te vormen. Ik zie op elk klein heuveltje  een zoutminnend plantje dat de basis vormt,   vetplantjes of  kruipende plantjes.  In de zee ligt een wrak, een Russisch schip dat 50 jaar geleden is gestrand. Het ziet er spookachtig uit.
Er leven niet veel mensen op dit eiland zo ongeveer 2000. Het dorpje dat we passeren is piepklein, de straten zijn ongeplaveid. Ook hier een kerkje in het centrum. 
Op het dorpsplein zitten een paar mannen, kinderen spelen: ze springen over elkaar, twee liggen er op de grond, ze dragen slippers en glijden soms over de gladde stenen. Op een muurtje van de trap naar de eerste etage van een huis staan wel 20 paar schoenen te drogen. De huizen hebben vrolijke kleuren als ze afgewerkt zijn, de meeste zijn nog beton grijs.
De omgeving is stenig en droog, er zijn een paar bruggen in aanbouw over nu droogstaande rivieren die in de regentijd uitgroeien tot honderden meters brede stromen. De pick-up rijdt over zandige parallelweggetjes. 
In het midden van het eiland zie je enkele honderden vierkante meters aanplant. De gids is trots op dit groene geïrrigeerde gebied, maar het ziet er wel droog uit. 
Dwars over het eiland loopt een flinke zandverstuiving, prachtig wit zand met regelmatige begroeiing van acacia's. De wortels maken hele netwerken over de grond, het zand heeft prachtige heuvels gevormd die met de wind meewandelen. Er zijn ribbelpatronen te zien, die je soms ook in het strand tegenkomt
De gids noemt dit gebied "de dessert ". Aan de rand is een oase met een oude, zeer diepe put, er groeien palmen, er lopen geiten op hoge poten en magere koeien, die kleine veepaden hebben gevormd terwijl ze hun schamele kostje scharrelden.
We naderen Sal Rei. Het strand is bezaaid met restanten koraal. We lopen met blote voeten door de branding en plotseling zijn we tot onze billen nat. De tweede keer vandaag.

Aan boord is een gezellige barbecue. De dorade ligt er in stukjes gesneden op en smaakt perfect.
We dansen nog even en gaan op tijd weer de kooi in. Peter slaapt boven. Hij loopt meestal ankerwacht, maar deze keer weiger ik de wekker ervoor te zetten. Rob waarschuwt hem, ik slaap heerlijk door alles heen.

Op maandagochtend wordt om zes uur de motor gestart.  Het weer is echt onstuimig, er is een stevige wind, zeker wel windkracht 5, 6. De golven zijn hoog soms wel 3 meter. Het water spat soms hoog over de boeg, regelmatig krijgt iemand een nat pak.
Ik zit veilig hoog boven op het middendek op een stapelzeilen. Het is heerlijk om buiten te zijn. 
Aan  het eind van de dag is alles en iedereen bedekt met een dikke laag zout. Dat wordt twee keer douchen. Er is gelukkig voldoende water aan boord, goed, vrij smakeloos, drinkwater. Het is aan boord gefilterd zeewater. Tegen drieën bereiken we Palmera, Santa Maria is met deze wind onbereikbaar.
Vanavond het laatste diner.
Het eten aan boord was prima.  Altijd werden de restanten van de vorige maaltijd verwerkt, maar  altijd in een ander jasje verpakt. Ik vond de avocado de topper. Die smaakt hier veel beter dan in Nederland. Kokkie, 26, vertelt dat ze een jaar in Australië op een boot heeft gekookt,  nu is ze hier aan de slag. Ze heeft er gevoel voor.

Dinsdagochtend, na het laatste ontbijt, nemen we afscheid en varen met de zodiak naar de haven van Palermo. Met een busje rijden we naar Santa Maria, hotel Pontao , een leuk middenklas hotel met zwembad. Ik voel me in een vakantiefolder staan. Uiteraard duiken we ' s middags de zee in. De branding is supersterk, de golven zijn hoog. Het is echt kicken, maar je voelt ook de enorme kracht van de zee. Peter probeert te drijven en wordt helemaal over de kop getrokken, ik zie hem een eind verderop overeind krabbelen. De passaat, volgens ons noord oost, is stevig en als er wolken komen, is het niet meer warm te noemen.

Mocht je er ooit komen ga dan op zoek naar Panera del Sol, een supergoed Italiaans zaakje, met een kleine bakkerij, heerlijke broodjes en prima lasagne.

Na een rustige, schommelende nacht in hotel Pontao nadert, is het woensdag geworden. We gaan niet snorkelen, de zee is te woest. Wel naar het strand natuurlijk. Prettig om af te kicken van de schommelbeweging in je hoofd. De zee heeft weer een ongekend sterke branding. Deze keer word ik omvergeworpen en heb zeewater in mijn neus en mond. Je kunt amper lopen en de sterke branding trekt je terug naar zee. Voor mij wordt het deze keer kort zwemmen.

We slapen nog een nacht in Santa Maria, de vlucht vertrekt op tijd. Het is weer een lang niet gekende luxe als we rond half twaalf in een luxe taxi over de Nederlandse asfaltwegen lijken te zweven. Weer thuis!

 

 

Reis: 
Kaapverdië